Python oefeningen
Opgave 7.2
Maak een functie die twee strings krijgt als parameters.
De functie retourneert het aantal karakters (tekens) die de strings gemeen hebben.
Om de functie te testen kun je de retourwaarde printen in het hoofdprogramma.
#OPLOSSING:
from pcinput
import getString
def getCommonCharacter(s1,s2):
commonChar =
""
for char
in s1:
if (char
in s2)
and (char
not in commonChar):
commonChar = commonChar + char
return len(commonChar)
#hoofdprogramma
string1 = getString(
"Geef eerste string: ")
string2 = getString(
"Geef tweede string: ")
aantalTekens = getCommonCharacter(string1,string2)
if aantalTekens ==
0:
print(
"Strings hebben geen enkel teken gemeen.")
if aantalTekens ==
1:
print(
"Strings hebben slechts één teken gemeen.")
if aantalTekens >
1:
print(
"Strings hebben",aantalTekens,
"tekens gemeen.")