elektriciteit vragenreeks 17a
Transformatoren (3)
VRAAG1
Juist of fout?
Van alle elektrische machines bepalen we het rendement door het nuttig afgegeven vermogen te delen door het toegevoerde vermogen.

VRAAG2
Juist of fout?
De 'VA'-aanduiding op de kenplaat van een transformator is steeds het primaire schijnbare vermogen.

VRAAG3
Vink de juiste uitspraak aan!
De primaire spanning is 200 volt. De wikkelverhouding is 10. De kenplaat vermeldt een schijnbaar vermogen van 100 VA. Ga uit van een nominale belasting bij een rendement van 100%.

VRAAG4
Vink de juiste uitspraak aan!
De primaire wikkeling bestaat uit 230 windingen. De secundaire wikkeling bestaat uit 400
windingen. De primaire spanning is 230 V. De kenplaat vermeldt een schijnbaar vermogen van 1 kVA. Ga uit van een nominale belasting bij een rendement van 100%.

VRAAG5
Juist of fout?
Parallelgeschakelde transformatoren moeten in tegenfase opereren om grote kortsluitstromen te voorkomen.

VRAAG6
Juist of fout?
We definiėren de kortsluitspanning als de spanning die op de primaire klemmen van de transformator moet worden
aangesloten om bij een kortgesloten secundaire de nominale stroom te verkrijgen.
VRAAG7
Juist of fout?
Bij zowel parallel- als serieschakelen van de secundaire wikkelingen van een printtranfo is het van belang dat de polariteiten van de secundaire spanningen gekend zijn.
VRAAG8
Vink de juiste uitspraak aan!
Bestudeer onderstaande kenplaat. Ik verbind klem 9 met klem 10 en ik sluit de belasting aan op de klemmen 7 en 12.

VRAAG9
Vink de juiste uitspraak aan!
Bestudeer onderstaande kenplaat. Ik verbind klem 7 met klem 10 en klem 9 met klem 12. Ik sluit de belasting aan op de klemmen 7 en 9.

VRAAG10
Vink de juiste uitspraak aan!
Bestudeer onderstaande kenplaat. Ik verbind klem 7 met klem 10 en klem 8 met klem 11. Ik sluit de belasting aan op de klemmen 7 en 8.
