elektronica vragenreeks 33
INTERFACING : sensortypes (2)
VRAAG1
Welke uitspraak is correct?
Een digitale sensor:

VRAAG2
Welke uitspraak is correct?
VRAAG3
Vergeleken met analoge sensorsignalen kunnen digitale meetwaarden, bij zeer hoge samplefrequenties, een zeer hoge graad van nauwkeurigheid bereiken.
VRAAG4
De nauwkeurigheid van een digitale meetwaarde is niet evenredig met het aantal bits waarmee we die meetwaarde wensen weer te geven.
VRAAG5
Stel dat we gebruik maken van een 8-bits microcontroller.
Na bemonstering bekomen we 8-bit samples met een nauwkeurigheid van 0,0015%.

VRAAG6
Meestal is het voor analoge opnemers noodzakelijk een externe voeding te voorzien met bijkomende versterking en filtering zodat het meetsignaal voldoende nauwkeurig is voor verdere verwerking.
VRAAG7
Meestal bezitten analoge sensorsignalen een voldoende hoog signaalniveau zodat ze uitermate geschikt zijn als ingangssignaal voor een microcontroller of een analoog-naar-digitaal omzetter.
VRAAG8
Om er voor te zorgen dat het analoge sensor-uitgangssignaal een exacte weergave is van het originele meetsignaal, gaan we lineaire versterking toepassen als onderdeel van signaalconditionering.
VRAAG9
Het geschikt maken van een sensor-uitgangssignaal voor verdere verwerking, noemen we signaalconditionering.
VRAAG10
Door gebruik te maken van filters kunnen we de ruiscomponent uit het meetsignaal sterk reduceren en neemt de signaalruisverhouding van het sensorsignaal sterk af.
