elektronica vragenreeks 45
INTERFACING : lichtsensoren (2)
VRAAG1
Juist of fout?
Enkele nadelen van fotodiodes zijn dat ze een meetomzetter nodig hebben en dat ze minder gevoelig zijn voor zichtbaar licht.
VRAAG2
Juist of fout?
In principe kunnen we een fototransistor opvatten als een fotodiode met versterking.
VRAAG3
Juist of fout?
Om een fototransistor correct in te stellen dienen we de lichtgevoelige collector/basis-diode-overgang invers te polariseren.
VRAAG4
Juist of fout?
Elke standaard NPN-transisstor kunnen we eenvoudig transformeren naar een lichtgevoelige fototransistor door parallel over
de basis- en emitterklem een fotodiode met de juiste polariteit aan te sluiten.
VRAAG5
Juist of fout?
Een fototransistor bestaat hoofdzakelijk uit een NPN-transistor waarvan we de basisklem meestal open laten liggen en de
fotonen van het invallende licht fungeren als een soort basisstroom die de transistor dan versterkt tot een ferme
collectorstroom.
VRAAG6
Juist of fout?
Om een NPN-fototransistor correct in te stellen dien je de collector negatief te maken ten opzichte van de emitter zodat de
basis/collector-junctie invers gepolariseerd is.
VRAAG7
Juist of fout?
De gevoeligheid van een fototransistor is afhankelijk van de onbetrouwbare stroomversterkingsfactor (hFE).
Daarom sluiten we soms een basisweerstand aan om de gevoeligheid van de lichtsensor te kunnen controleren.
VRAAG8
Juist of fout?
Fototransistoren gedragen zich op het eerste gezicht op dezelfde manier als een fotodiode maar ze leveren een grotere
stroom en zijn daarenboven veel gevoeliger.
VRAAG9
Juist of fout?
Voor toepassingen die een zeer grote lichtgevoeigheid vereisen maken we gebruik van een foto-darlington.
VRAAG10
Juist of fout?
Een fototransistor is een onmisbare interfacecomponent die we bijvoorbeeld terugvinden in opto-couplers.