elektriciteit vragenreeks 4
BASISKENNIS: vermogen - arbeid - rendement (1)
VRAAG1
Juist of fout?
Het elektrisch vermogen van een toestel is groot als het per tijdseenheid veel energie kan omvormen.
VRAAG2
Juist of fout?
Een vermogen kunnen we meten met een wattmeter.
VRAAG3
Juist of fout?
We kunnen het vermogen van een ohmse verbuiker bepalen wanneer we de meetresultaten kennen van een Ω- en A-meting.
VRAAG4
Juist of fout?
De eenheid van elektrische energie is de ampèreseconde.
VRAAG5
Juist of fout?
Een energiemeter geeft steeds een aantal kWh weer dat aangesloten is geweest.
VRAAG6
Juist of fout?
Als een stroom door een ohmse weerstand vloeit, zal hij opwarmen.
VRAAG7
Juist of fout?
Met het joule-effect bedoelen we de totale energie die in warmte wordt omgezet gedurende een seconde tijd.
VRAAG8
Juist of fout?
Bij elke energie-omzetting wordt een deel van de energie niet nuttig gebruikt.
VRAAG9
Juist of fout?
Met energie bedoelen we het opgeslagen vermogen.
VRAAG10
Juist of fout?
Bij transport van elektrische energie zijn er grote energieverliezen in vergelijking met andere vormen van energietransport.