elektronica vragenreeks 3
COMPONENTEN : bipolaire junctietransistoren (1)
VRAAG1
Ik mag zonder problemen een NPN-transistor vervangen door een PNP-transistor in een bepaalde schakeling.
De correcte werking blijft gewaarborgd.
VRAAG2
De emitterstroom is in de meeste gevallen praktisch gelijk aan de collectorstroom.

VRAAG3
Ik bestudeer een gesatureerde NPN-transistor.
De spanning die ik over de collector/emitter meet is klein (100 mV).
VRAAG4
Een transistor staat in 'cut off'.
Hij gedraagt zich als een gesloten schakelaar.
VRAAG5
Transistor 2N2222A staat ingesteld als schakelaar.
Wanneer hij geleidt is de basisstroom hFE maal groter dan de collectorstroom.
VRAAG6
Van een NPN-transistor weet ik dat de basisspanning 0,7 V hoger staat dan de emitter. De transistorschakeling wordt
zodanig gevoed dat er stroom kan vloeien van collector naar emitter.
Deze transistor zal geleiden.

VRAAG7
De basisstroom is steeds hFE maal groter dan de collectorstroom.
VRAAG8
Ik meet een collectorstroom van 4,32 A.
De toegepaste transistor is een BC107 (general purpose).
De behuizing voelt koel aan.

VRAAG9
Het pijltje in het schemasymbool van een BJT geeft de polarisatie aan van de BE-diode.
VRAAG10
Afhankelijk van de spanning UBE kan de stroom, dwars doorheen de NPN-structuur van een BJT geregeld worden.